Hoewel de meest recente uitbreidingen van de Europese Unie in de letterkunde aanleiding hebben gegeven tot een debat over het bestaan of de constructie van een ‘Europese’ literatuur, is de EU zelf nauwelijks aanwezig in de moderne Europese roman. De Noorse literatuur vormt een paradoxale uitzondering op deze regel. Het trauma van twee verloren referenda over toetreding tot de Europese gemeenschap geeft voeding aan een zekere obsessie voor ‘Europa’ die sinds Dag Solstads 25. septemberplassen (1974) onder andere uitdrukking heeft gevonden in de Noorse romankunst. Een imagologische analyse van het beeld van de EU in deze romans voegt een interessant, deels nieuw perspectief toe aan de studie naar de Noorse euroscepsis, omdat het kan laten zien dat de opvattingen die er in het Noorwegen van nu over de EU bestaan een lange voorgeschiedenis hebben; een voorgeschiedenis die zelfs is terug te voeren tot ver voor de oprichting van de EGKS in 1952.[2]Als gevolg kan worden betoogd dat de huidige eurosceptische denkbeelden, die doorgaans worden gezien als een modern fenomeen, een voortzetting zijn van, of een variatie zijn op, traditionele denkpatronen ten aanzien van de verhouding tussen Noorwegen en Europa. Het eerste deel van dit artikel ga ik op zoek naar de wortels van deze denkpatronen en zal laten zien dat sinds het begin van de negentiende eeuw Europa in het denken over de Noorse nationale identiteit vaak als de ‘Ander’ en als bedreiging wordt beschouwd. In het tweede deel wordt middels een tekstuele analyse getoond hoe deze traditionele opvattingen over Europa zijn terug te vinden in het imago van de EU in twee moderne romans: Solstads 25. septemberplassen en Kron og mynt: eit veddemål van Kjartan Fløgstad.